Maandelijks archief: november 2024

Rijmt het?

Bij het voorbereiden van de wekelijkse woensdagse taalles ( blog) bedacht ik dat het deze keer wel leuk is om er ook iets met ‘rijmen’ in te verwerken.
Het is tenslotte Sinterklaastijd. We hebben het vorige week al over een aantal tradities bij dit feest gehad, zoals de intocht, het schoen zetten en de speciale sinterklaasliedjes. 

Voor dat laatste had ik op YouTube een paar liedjes met tekst opgezocht.

Ten eerste ben ik zelf niet meer zo up -to -date hoe de liedjes nu gezongen worden, ten tweede is het voor de cursisten makkelijker als ze de geschreven tekst zien, als ze de woorden horen.
Tenminste, ‘Trippeltrappeltrippeltrap’ daargelaten. 
Ik probeerde toen al duidelijk te maken dat steeds de laatste woorden van de zinnen op elkaar rijmen, maar de betekenis van het woord ‘rijmen’ werd niet echt begrepen. 
Morgen maar eens wat meer aandacht aan besteden dus. Wie weet kunnen we zelfs wel een Sinterklaasgedichtje gaan maken met elkaar. 

Rijmen valt ook niet mee. Je moet het principe begrijpen, waar het precies om gaat.
Ik deed met de opvangkindjes graag opzegversjes. Het ritme van de zinnen, vaak met bijbehorende handgebaren, alle kindjes vonden dat leuk en deden hun best om de woorden te onthouden. Ik dacht dat de rijmwoorden op het einde wel wat zouden helpen daarbij, maar niet iedereen had het nog door.
Ik stak mijn beide duimen, waar ik gezichtjes opgetekend had, omhoog en leerde ze het versje van Hompeltje en Pompeltje. Op den duur liet ik het laatste woord weg, dan konden de kinderen dat zelf aanvullen. Dacht ik. Want niet iedereen had het begrepen.
‘Hompeltje en Pompeltje, die klommen op een BERG,’ begon ik.
‘Hompeltje was een kabouterman en Pompeltje was een ..?..’
‘Bever’ zei een meisje prompt. Wat is het dan moeilijk om je gezicht in de plooi te houden.

En, als je het uitlegt, moet je dat natuurlijk ook op de goede manier doen.
‘Woorden die bij elkaar horen.’ dekt de lading niet.
Een allerliefst voorbeeld hiervan kreeg ik een paar jaar geleden ook weer van een van mijn opvangkindjes: ‘Annelies, ik kan heel goed rijmen, wil je het horen?’ Uiteraard wilde ik dat. Het jongetje haalde diep adem. ‘Bami…….’ begon hij. Ik was erg benieuwd wat hij daar nou op ging rijmen. ‘Kroepoek!’ eindigde hij triomfantelijk. Ik heb mijn lach kunnen verbijten maar ik vind het nog steeds zo schattig.
‘Woorden die bijna hetzelfde klinken’ is het ook niet.  Want ‘bomen’ en ‘bonen’ klinken bijna hetzelfde, maar rijmen niet. Tenminste niet met eindrijm, laat ik het nog even specificeren voor de taalliefhebbers onder ons. Want om eindrijm gaat het in Sinterklaasgedichten en – versjes. 
Dus ik moet nog even goed nadenken hoe ik kan uitleggen aan anderstaligen wat rijmen is.

Mijn broer kon zo geweldig goed gedichten maken. Als hij met Sinterklaas jouw lootje had getrokken had je het echt getroffen want , dan kon je rekenen op twee of drie A4’tjes vol, met zulke fantastisch lopende zinnen en zo vol humor dat je het vaak niet eens voor elkaar kreeg om het verstaanbaar voor te lezen, omdat je slap was van het lachen.
Maar ook voor feesten en partijen maakte hij de prachtigste gedichten, waarbij bij de voorlezers en de toehoorders de lachtranen over de wangen stroomden. 

Ook mijn vader kon er trouwens wat van. Ik herinner me dat ik op een Sinterklaasavond een sprookjesboek kreeg. Mijn vader had daar, zogenaamd uit naam van Sint, een gedicht voor gemaakt waarbij hij werkelijk alle sprookjes door elkaar gooide en ik op den duur bij het voorlezen alleen nog maar wat gepiep kon uitbrengen. Ik kon niet meer, het was zó hilarisch! 

Mooie herinneringen. Maar morgen moet ik het toch maar wat eenvoudiger aanpakken.
Niveau ‘dak – zak’ , ‘boek- koek’.  Ik kijk er naar uit, ik heb nog steeds zoveel plezier in de les met deze mensen. 
Rijmen en dichten, blije gezichten.  Hopelijk. 

Als afsluiting (hier, niet in de les) mijn vaders favoriete mopje:
Jantje zit in de klas, het is Sinterklaastijd en de meester zegt:  ‘Wie kan er een gedichtje maken?’
Jantje steekt zijn vinger op, krijgt de beurt en zegt: ‘Kurk in je kont.’
‘Hè Jantje,’ zegt de meester. ‘Wat is dat nou weer. Dat rijmt toch niet?’
‘Nee,’ zegt Jantje. ‘Maar het dicht wel.’ 

400

Nee, dit is geen scenario voor een vervolg op de film 300.
Maar wel de 400e blog op Daagse Dingen!


Ik had een leuk idee hiervoor. Dat dacht ik tenminste.  Ik zou uit alle 399 voorgaande blogs één zin halen en daar de 400e van maken.
Het zou uiteraard een raar verhaal worden, maar wel verrassend, soms grappig en in ieder geval origineel.
Dapper begon ik bij mijn eerste blog ‘Muizenissen’ en ging van daaruit naar blog 2, 3 etc.

Tijdens het schrijven had ik wel plezier. Eerst al om alle oude teksten weer terug te zien, maar ook omdat het nieuwe verhaal me deed denken aan hoe mijn nachtelijke dromen meestal zijn: heel  druk en heel bizar. Het vliegt alle kanten op, er zit geen enkele samenhang in en toch is het één droom. Stiekem enorm vermoeiend en dat is toch wel jammer als het doel van slapen is dat je uitrust, maar dat terzijde.

Omdat het nogal een werk is om uit 399 blogs een zin te halen, was ik een poosje geleden al begonnen. Het leek leuk te worden, soms zat ik te grinniken achter mijn laptop.
Maar hoe verder ik kwam, hoe meer de lol eraf ging.
Er kwam namelijk geen eind aan. Ik had al zoveel gedaan, ik was het zat. Even tellen hoeveel ik nog moest.  Nog 247 blogs!!! Grote genade, dit was geen doen. Ik hield het voor gezien.
Leuk bedacht Annelies, maar dat was dan ook alles, want in de praktijk werd het strontvervelend om te lezen. Ik weet zeker dat jullie al lang voor je op de helft was, zouden afhaken. Dan had je het wel gezien en zou schouderophalend wegklikken En daar gaf je ik dan ook nog eens groot gelijk in. 

Dus ik ben gestopt. Na 152 zinnen.
Toch een klein stukje doen dan? Om het idee niet helemaal in de prullenbak te laten belanden? 

Naïef en goed van vertrouwen als ik in eerste instantie was, 
was ik mijn eigen kindertjes niet vergeten.
Mijn vroege jeugdherinneringen.
Op tafel staan bakjes met strijkkralen, zilver, goud en rood, en werkstukjes die nog niet helemaal af zijn.
De zandbak was een showmodel en we mochten ‘m voor 7 euro meenemen.
Jarenlang letterlijk een gat in het dorp.
Maar ik had m’n zinnen op dat artikel gezet.
Want Tim moest zaterdagochtend nog werken, en ik zag mezelf al stressend en bekkend door het huis lopen 
Nee werkelijk, ik kan niks bedenken wat dit kan overtreffen, tjongejonge.
Ik erkende ruiterlijk mijn nederlaag tegenover Bert en vroeg hem of hij zich nu niet heerlijk voldaan voelde na deze succeservaring.
Ik rende snel de winkel in, hij bleef gelukkig buiten. 
Met moed der wanhoop inmiddels wel, want eerdere strijd heeft nooit een echte overwinning mijnerzijds opgeleverd.
De superleuke potten met “bijna koekjes” stonden er allemaal nog, evenals de door mij zo vlijtig gemaakte cake-ijsjes. 
Het was de bedoeling dat mijn mobieltje ook meeging,
zo de voordeur uit,naar buiten.
Daar stond de man van de kennis, met een boodschappenkrat in de handen, met daarin het konijn!
Dus de enige optie was: alles eruit! 
Gezond en vol leven,
schoten me ook nog een paar mooie dingen te binnen uit mijn tijd als kleuterjuf.
“Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren”,
het resultaat van een ingekapselde splinter. 
Ik ben het daar niet mee eens.
Het enige wat klopt is: de hond uitlaten. 
Ik nam willens en wetens wel risico, ik ben namelijk een echte ster in enkelbanden scheuren, polsen breken en buitenproportionele bulten ontwikkelen na een insectenbeet.
En iedere keer ben ik er toch ook weer verbaasd over.
Nu ik mezelf zo bekijk, moet ik ook iets aan mijn voeten doen
maar daar gaan we het nu verder niet over hebben.

Dit was uit 26 opeenvolgende blogs, van Zo gemeen! (21 aug 2012) t/m Zo moeder, zo dochter (2 nov 2015)
Dat lijkt me wel genoeg om het idee te illustreren. Jullie zitten niet te wachten op nog 15 van zulke stukjes toch?

400 blogs. Over alledaagse gebeurtenissen, bijzonderheden, actualiteiten, blunders, verdriet. Ikzelf, mijn familie, de dieren, mijn werk, de pleegzorg, willekeurige ontmoetingen, alles kwam voorbij.
Een rijk archief,  soms pik ik er gewoon wel eens eentje uit om terug te lezen. 
Na die start in 2011 ben ik nog veel meer gaan schrijven. Verhalen, haiku’s, UKV’s.
Ook is er in de loop der jaren het een en ander gepubliceerd, waar ik onwijs trots op ben.( zie: Publicaties) 
Er komt binnenkort een tweede Cozy Detective uit, ook weer met het speurdersduo De Sabot&Co in de hoofdrol. 

En aankomende vrijdag wordt het een bijzondere en ook wel spannende avond voor mij.
Met een kort verhaal ben ik genomineerd voor de Literatuurprijs Zeist 2024.
Uit 215 inzendingen ben ik, met nog vijf andere schrijvers, uitgelicht voor die nominatie.
Er zijn drie eervolle vermeldingen en een derde, tweede en eerste prijs.
Op een feestelijke avond in het Torenlaantheater in Zeist is de uitreiking.
Natuurlijk ben ik benieuwd wat de uitslag voor mij zal zijn. Maar de nominatie is al zo’n mijlpaal dat ik me sowieso een winnaar voel.
Ik ga mijn verhaal voorlezen voor publiek, iets wat ik nog nooit gedaan heb. 
Duim maar een beetje voor me, dat ik het er goed vanaf breng. 

En daarna? Dan ga ik gewoon blog 401 schrijven. Omdat Daagse Dingen mijn uitlaatklep is en ik enorm trots ben dat mensen mijn blogs willen lezen.
Ga daar dus vooral mee door, alsjeblieft.  Oprecht bedankt!

Geen zonnetje

Het regende onderweg al en toen ik bij de winkel kwam nog steeds. Normaal ga ik tegenwoordig op de fiets boodschappen doen, maar vanmiddag een keertje met de auto. Ik kwam van volksdansen af (ja ook dat doe ik tegenwoordig), dat is in een ander dorp, en dan was het wel zo handig om even door te rijden naar de supermarkt.
Toen ik uitstapte en bezig was mijn capuchon op te zetten zag ik een oude man zich naar de ingang van de winkel haasten. Toen draaide hij zich ineens om en hij draafde in hetzelfde tempo weer terug naar de parkeerplaats.
Loop nou niet zo te rennen man, de stenen zijn glad van de regen en de bladeren, dacht ik vluchtig. Vanwege mijn capuchon zag ik niet zoveel om me heen, maar net voordat ik bij de winkeldeur was, hoorde ik rennende voetstappen gevolgd door een doffe dreun, vlak naast me.
Het was diezelfde oude man en hij lag kermend op de grond.
‘Och meneer!’ zei ik verschrikt. ‘Gaat het? Doe rustig aan, kunt u overeind komen?’
Hij keek me niet aan maar ging wel rechtop zitten. 
‘Ik zag u al rennen, en het slipt zo gemakkelijk over de natte bladeren,’ ging ik verder.
Nu keek hij me wel aan en zei nors: ‘Ik had geen zin in die regen.’
‘Nee maar u heeft vast ook geen zin in een gebroken heup,’ zei ik. Dat was blijkbaar niet de juiste opmerking want hij wierp me een kwaaie blik toe.
Hij liet wel toe dat ik hem ondersteunde toen hij weer ging staan.
‘Gaat het echt wel?’ vroeg ik nog, ik was oprecht bezorgd.
Hij gaf geen antwoord, maar schuifelde boos de winkel in. 

Oké dan, dacht ik. Je hoeft niet gelijk een bos bloemen voor me te kopen, maar iets tegen me zeggen had wel gemogen.Ik ging ook naar binnen en verzamelde de paar boodschappen die ik moest hebben. In achtereenvolgens twee gangpaden kwam ik de man weer tegen, hij keek beide keren nadrukkelijk de andere kant op.
Wat was dit, geneerde hij zich, of was het gewoon zo’n chagrijnige man?
Onvermijdelijk troffen we elkaar bij het afrekenen weer, maar hij maakte demonstratief geen oogcontact.
We liepen beiden naar buiten, het regende nog steeds.
Ik zette nogmaals mijn capuchon op en de man verdween uit mijn gezichtsveld.
Het ging me totaal niks aan, maar toch intrigeerde het me, hoe hij gedaan had.
Waarom reageerde hij zo nors en kwaad?
Ik ben zelf ook nog al eens gevallen en was dan altijd erg blij als er iemand was die me wilde helpen. Hij dus duidelijk niet.
Toch had ik medelijden met hem, ook al zat hij daar niet op te wachten.
Ik hoop dat er, toen hij thuis kwam, iemand was bij wie hij zijn verhaal kwijt kon. Een partner, een kind, een kat of een hond. Iemand die ook andere kanten van hem kent, want die zal hij toch echt wel hebben. Het liefst iemand die hem vertelt dat het niet zo erg is om in de regen te lopen. En dat je best gewoon vriendelijk mag zijn tegen een ander. Misschien kan hij dan wat blijer zijn.