Maandelijks archief: juli 2024

Steengoed

Ik hou van stenen. Niet op de manier dat ik alle namen weet en herkomsten, ik heb geen boeken en vitrinekasten, maar ik hou van stenen.
Stenen zijn de oudste stukjes aarde en dat intrigeert me enorm.
Als ik in een landschap ben waar dat heel duidelijk is, voel ik me klein, maar heel gelukkig. Dat kan ik niet verder uitleggen, het is een soort oergevoel denk ik. 

Maar ook kleine stenen vind ik prachtig. Ik moet me ook altijd wel een beetje beheersen om als we in het buitenland op vakantie zijn, niet allerlei mooie stenen mee te nemen. Wat goed helpt is een wandelvakantie, dan laat je het wel uit je hoofd om je rugzak vol te stoppen met stenen. Het enige waar ik niet enthousiast over ben op dit gebied is een steentje in mijn schoen. 

Ik ben vooral enorm onder de indruk van stenen met een binnenste. Van buitenaf gezien gewoon een grijze of beigebruine steen, maar van binnen blijken er de prachtigste vormen en kleuren te zitten. Denk maar aan amethist bijvoorbeeld: Aan de buitenkant lijkt het gewoon een stuk grijze rots, maar van binnen schitteren paarse kristallen. Prachtig! 

Er zijn mensen die stenen bepaalde krachten toedichten, zelf voel ik dat niet zo. Ik vind ze alleen maar intrigerend (hoe ze zijn ontstaan) en vaak heel mooi. 

Mijn kinderen zijn dan ook niet vergeten hoe ik me twee jaar geleden, ergens in Drenthe, op een doos stortte, die voor een winkel op de stoep stond. De doos was, op één ovale steen ter grote van een eendenei, leeg en er stond ‘Gratis meenemen’ op.
‘O een geode! En ik mag ‘m gratis meenemen!’ jubelde ik.
Geodes zijn eivormig stenen die je kan splijten, waarna je het verrassende binnenste ziet. 
Een beetje zoals de box of chocolates van Forrest Gump: you never know what you gonna get’ 
Ik stond al te stuiteren met de steen in mijn handen, toen ik hoorde: ‘Eh mam? Deze doos was voor gratis krantjes en de steen was het gewicht waardoor ze niet weg zouden waaien…..’ 
De desillusie, gevolgd door een niet te stuiten lachbui waardoor zowel ik als mijn dochter zowat een droge broek nodig hadden (de mannen zijn niet zo extreem uitbundig met lachen als wij) zorgden voor een nog regelmatig aangehaalde anekdote als we weer bij elkaar waren. Mam en haar geode. 

Gister vierden we met elkaar onze verjaardagen (als we zo dicht op elkaar jarig zijn is het leuk om het samen te vieren) en kreeg ik cadeautjes. Dingen die ik heel graag wilde hebben: een mooi haakboek, nieuwe haaknaalden, een mooi handwerkschaartje, een krat voor op mijn nieuwe fiets…. en een klein, heel zwaar pakje. Op dat moment dacht ik totaal niet aan de steen, maar daar was hij! De glimmende ogen van mijn kinderen waren een extra cadeau: ze hadden het toch maar mooi voor elkaar gekregen, mam kreeg een echte geode!

Vanmorgen ben ik er mee aan de gang gegaan. Eerst een instructiefilmpje op YouTube gekeken, en daarna is het me gelukt om het ‘ei’ open te tikken. De binnenkant leverde een ‘oooh!’ op:


prachtige grijswitte kristallen. Het grootste stuk spleet bij het oppakken nog een keer, dus nu heb ik drie prachtige stukken edelsteen. Eentje voor ieder kind? Je zou het haast zeggen.
Mam is happy. Heel happy. Een schat uit de aarde, miljoenen jaren oud, door mijzelf nu blootgelegd. Dat gevoel… schatrijk ben ik.





Verkikkerd

Heb jij dat ook weleens, dat je vanuit je ooghoek iets ziet bewegen en als je dan goed kijkt, is er niks?
Vanmorgen zat ik met een kop koffie een beetje te zombieën in een stoel. Om een volstrekt onduidelijke reden had ik vreselijk slecht geslapen en nu manlief de deur uit was, hing ik nog rond in mijn badjas.
Vanuit mijn ooghoek zag ik iets bewegen, iets groens. Toen ik mijn hoofd draaide, was er niks. Er stond een vaag tv-programma over aliens aan, dus ik dacht: Tuurlijk, er beweegt iets groens hier. Neem nog maar een kop koffie, misschien word je dan eindelijk wakker. 

Ik sufte weer verder en zat ineens rechtop toen ik toch ècht iets zag bewegen. Het was wel degelijk groen en het verdween onder de stoel naast de mijne. Nou moest ik het weten: was ik aan het hallucineren of was er een alien geland in Leens? 
Ik ging op de knieën en keek onder de stoel. Behalve een spinnenweb zag ik een klein kikkertje zitten. Angstige kraaloogjes die smeekten: ‘je ziet me niet, hè?’
‘Ja, ik zie je heus wel,’ mompelde ik. ‘En beter ik dan de hond, vind je ook niet?’ Ik strekte langzaam mijn arm uit, hield mijn hand boven het kikkertje, verwachtte dat hij op het laatste moment weg zou schieten, maar ik kon hem rustig oppakken.


Wat een klein ding. Hoelang zou hij hier al binnen zijn? Kikkertjes horen buiten en hebben vocht nodig. Dus een paar tellen later opende ik mijn hand in de tuin en hopte het beestje eruit.
Het had vannacht weer  flink geregend dus vocht genoeg. 


Ik dacht nog aan het sprookje van de Kikkerprins. Die was vast wat robuuster dan dit tengere schepseltje. Maar ik hoefde hem sowieso niet te kussen, want ik heb natuurlijk al een prins. Die appte ik, met een fotootje. Hij antwoordde: ‘Dan moet je de vijver maar in orde maken!’ Daar had hij gelijk in. 

Vijver is op zich een groot woord, het is een ingegraven speciebak. Maar onderdeel van de kaboutertuin, dus voor hen is het echt een vijver.
Het hele seizoen heb ik nog niks aan die tuin gedaan (Overigens is het dus ook een fabeltje dat de kaboutertjes het werk doen, want ze steken nog geen nagel van hun pinkjes uit om iets te doen)
Ik had er gewoon geen zin in, het regende eindeloos en waarom zou ik er dan een gezellige boel van maken daar. Alles zou binnen 3 tellen weer onder de modder zitten en bovendien zaten we zelf nooit in de tuin, dus wie zou er naar kijken?
Het lijkt er op dat het nu een beetje beter weer is inmiddels, en dat het af en toe ook droog is. Dus het vijvertje was een leuk idee om mee te beginnen. 

Grote genade, wat een smerige stinkbak was dat geworden. Vol met rottend blad en kastanjes en levensvormen die ik niet eens wil definiëren. Met een zeef heb ik zoveel mogelijk blad eruit geschept, daarna emmers brak water gehoosd en geloosd, en uiteindelijk kwam ik bij de bodem, waar minigrind ligt. Kabouterformaat dus. Die steentjes moesten schoon. Dus ik ben in de weer geweest met schoon water en een schaal en een zeef en een vergiet en ik voelde me als een goudzoeker. Zag er waarschijnlijk ook zo uit, met een oude broek en t-shirt van Bert aan, ploeterend op mijn knieën. Nog net geen verfomfaaide hoed op mijn knar.
De konijnen vonden het enorm interessant wat ik aan het doen was, er zat een hele rij naar me te kijken.
Het kikkertje, om wie het allemaal ging, was in geen velden of wegen te zien.
Nou ja, dat is grootspraak. We hebben helemaal geen velden of wegen in de tuin, zo groot is die niet.
Uiteindelijk waren de steentjes schoon, de vijverbak ook, dus kon de boel weer gevuld worden. Het fonteintje weer geïnstalleerd, die deed het gelukkig nog! En toen de omgeving een beetje aangekleed. De visser had ik zo rigoureus van z’n plek getrokken dat zijn hengel was weggevlogen en ik heb een hele zoektocht ondernomen waar dat ding was. Zo groot is de tuin dan weer wel. Gelukkig vond ik hem uiteindelijk, anders had ik nog weer een kabouterhengel in elkaar moeten prutsen.
Visser op zijn steen, nepkikker ernaast,  kabouter in de hangmat erbij… wat zou het nou leuk zijn als het echte kikkertje kwam kijken!
Alleen nog wat waterplantjes regelen. Vorig jaar had ik een paar leuke, maar die heeft de hond uit het vijvertje gejat om er op het gras uitzinnig blij mee te spelen. Konden de plantjes niet tegen…  

Nu dit kleine stukje klaar is, heb ik misschien toch een beetje moed gekregen om de rest ook weer mooi te maken. We zullen zien. Nou ja, ik eigenlijk. Als het nou maar mooi weer blijft!

(Geen) Stalen zenuwen

Op zo’n Facebookpagina met nostalgische onderwerpen (heerlijk voor zo iemand als ik, ik kan eindeloos genieten van foto’s van dingen uit mijn jeugd) werd de vraag gesteld:
Van welke film werd je bang als kind? 
Direct schoot me niet een film, maar een serie te binnen. Het heette  Dossier Saffier en Staal. Het was een Britse serie  en ik vond het doodeng.
Waarom keek ik dan? Geen idee, misschien omdat ik moest weten hoe het afliep. 

Ik herinner me dat een opgezegd kinderrijmpje ( Ring-a-ring o roses) iets engs veroorzaakte,  en spoken in een oud huis met veel klokken.  Lekker vaag, hè?
Toch staan me nog beelden op het netvlies, geesten van middeleeuwse soldaten die eindeloos de trappen opliepen, ouders die verdwenen waren, stemmen, lichten… brrrr.
Ik krijg nog kippenvel als ik eraan denk. 

Toch ben ik nieuwsgierig, wat dit eigenlijk geweest is. Zoals vaak biedt Google een antwoord.
De serie heette oorspronkelijk Sapphire and Steel en er zijn vier seizoenen van gemaakt.
Alleen de eerste is maar in Nederland uitgezonden, door de Tros en wel in 1980. 

Wat? 1980? Toen was ik niet echt een kind meer, ik was inmiddels achttien. Hoe kan het dan dat ik het toch zo eng vond? Het verklaart trouwens wel dat ik mocht kijken, want als ik werkelijk nog een kind was geweest, had dat vast niet gemogen. 

Zou er nog iets van terug te zien zijn? Streamingsdiensten geven geen resultaat, maar YouTube wel. Ik moet het zien! En wel nu.
Werkelijk met de bibbers in mijn knieën zet ik de eerste aflevering op. 

De kwalteit is als een grijsgedraaide videoband, maar dat voegt wel wat toe aan de nostalgie en de sfeer.
Het intro… ik herken het. Zo ging het, een korte uitleg over onduidelijke identiteiten in de ruimte die er waren om ons te beschermen. Een soort ruimteagenten. En deze keer waren Sapphire en Steel naar de aarde gestuurd.
In een oud huis woonden een vader, moeder, zoon van een jaar of twaalf en dochter van ongeveer 7 jaar. De ouders verdwenen bij het voorlezen van dat kinderrijmpje, iets met een scheur in de tijd. Ik snap er nu ook nog niet veel van, maar wel dat het spannend is.

Ja echt wel, ook al is het nog zo gedateerd en simpel gemaakt. Voor onze huidige begrippen knullige special effects en een traag verloop. Er zijn maar een handjevol acteurs, waaronder Joanna Lumley. Zij is Sapphire. Steel wordt gespeeld door David McCallum, ik ken die kop maar geen idee waarvan, dat moet ik ook nog eens opzoeken. Of toch alleen hiervan, heb ik meer onthouden dan ik dacht?
Ik zit een beetje lacherig te kijken, de aflevering duurt maar een half uur. Bert kijkt ook mee.
De echte angst van vroeger is er niet meer. Ik kan er nu wel doorheen kijken, het decor, de effectjes, de typische jaren ‘80 muziekstijl die het geheel omlijst.
Na die eerste aflevering hebben we geen zin, op dat moment, om nog verder te kijken. Even een herinnering opgehaald en dat is genoeg. 

Stiekem toch niet voor mij. De volgende dag zet ik tijdens koffietijd nog een aflevering op. Ik moet die soldaten nog zien, en wat was er nou toch ook alweer met die moeder… en daarna kijk ik er nog een….. Heel stiekem voel ik weer een bepaalde spanning, angst zelfs. Wat is dat, dat ze met zulke simpele middelen iets maken wat me 44 jaar later nog bang maakt? Ik lach mezelf uit, doe even normaal joh. Maar toch… ik moet nog twee afleveringen zien voordat de serie uit is, maar ik doe het nu niet. Ik blijf er anders teveel mee bezig.
Misschien morgen. 

Ik lig er niet meer wakker van, zoals vroeger. Maar toch snap ik wel waarom ik het zo griezelig vond. En toch wilde kijken.
Eigenlijk heb ik dat nu met Stranger Things. Er zitten dingen in die ik werkelijk doodeng vind. Maar ik vind het een geweldige serie en kijk reikhalzend uit naar seizoen 5.
Is het dan prettig om te griezelen? Blijkbaar wel, tot een bepaalde hoogte. Als ik maar weet dat alles weer goed komt.

Ik lees dat de serie Sapphire and Steel in Groot Brittannië inmiddels een cultstatus heeft. Verdiend denk ik. Als je iemand 44 jaar later met zo’n gedateerde serie, met al z’n knulligheid toch nog spanning kan laten voelen, dan heb je toch wel iets goeds gemaakt.  Misschien ga ik nog eens op zoek naar de DVD box. Als ik het durf.