Maandelijks archief: mei 2024

Het huis aan het meer

Sinds vanmiddag hangt er een herinnering uit mijn jeugd aan de muur. Eentje waarvan ik dacht dat die verloren was gegaan.
Nee, dat zeg ik niet goed. De herinnering was niet verloren gegaan, die zat echt nog in mijn hoofd. Alleen het fysieke voorwerp in kwestie was er niet meer, ik wist niet beter of het was voorgoed weg.

Toen ik kind was hing er in de flat waar we woonden een schilderij boven het dressoir. Ik weet niet wanneer mijn ouders dit schilderij gekregen of gekocht hadden en ook niet waarom ze juist deze afbeelding in hun huiskamer hingen. Het was er gewoon altijd.
Een landschap met een huis aan een meer. Mediterraans, zo aan het huis en de soort begroeiing te zien.
Waar precies het huis stond, weet ik ook al niet. Ook niet wie het geschilderd heeft.
Eigenlijk weet ik dus niets.

En toch wist ik alles van dit schilderij, want ik keek er heel vaak naar. De kleuren van het huis, de hangende bloemen langs de gevel. Het pad wat naar de deur loopt, net een stukje bij het water vandaan.
Het is mooi weer, de lucht is wolkeloos en het meer is rimpelloos. Een vetplant op de voorgrond laat zien dat het daar àltijd mooi weer is.
Twee cypressen schuin achter het huis staan loodrecht naar de lucht te wijzen, statig en donkergroen. Op de achtergrond loopt een blauwgroene heuvel schuin af naar het meer.
Een impressie van een stille warme zomermiddag. Niets verroert zich, alles is in rust. De luiken van het huis zijn gesloten en er is geen mens of dier te zien. 

Bij mijn weten hadden mijn ouders niet zoveel met het Middellandse Zeegebied. We gingen er niet heen op vakantie, ik heb ze er ook nooit over gehoord dat ze daar nog wel eens heen zouden willen.
Italiaans eten, dat was zo ongeveer het enige mediterrane wat we deden.
Maar ik hield van dit schilderij. Het was een plek waar ik graag zou willen zijn. Ik wilde dat pad wel oplopen en kon de krekels in de bermen horen. Dan zou de deur opengaan en mocht ik binnenkomen. Hoe het er van binnen uitzag kon ik helemaal zelf bedenken, en ook wie er woonden. 
Altijd al een dagdromer, heb ik de mooiste verhalen verzonnen in mijn hoofd.
Leuke verhalen, spannende, en soms verdrietige. Het kon allemaal daar in dat huis bij het meer. 
Soms keek ik van een afstandje en zag in die heuvel met de cypressen de kop van een dier. Een wolf of een vos, met een spitse snuit en lange oren.
Toen ik iets groter was, vond ik het op Anubis lijken, de Egyptische god met de kop van een jakhals. Ik had daar plaatjes van gezien in een van de talloze boeken van mijn vader.
Ook daar kon ik weer verhalen over bedenken. 

Het enige wat ik niet mooi vond was de lijst om het schilderij. Ik vond die zelfs spuuglelijk en had er een enorme hekel aan. Een bolle ivoorkleurige lijst, die veel te grof en te breed was voor dit stille warme landschap. Maar het zal mode geweest zijn, evenals het toen supermoderne teakhouten dressoir van Topform waar het boven hing. Mijn smaak was het in ieder geval niet, maar daar werd natuurlijk niet naar gevraagd. 
Eerlijk gezegd weet ik niet meer wanneer mijn ouders het schilderij hebben weggehaald, waarschijnlijk toen er een keer weer nieuw meubilair kwam. 


Zoals dat vaak gaat met dingen van vroeger,  is het nogal onduidelijk hoe het nu zat met wie, wat en waar in verband met dat schilderij. Maar ach, het was nou ook weer geen kwijtgeraakte van Gogh of Rembrandt dus ik legde me er bij neer. Het was gewoon weg en dat was jammer.
Een onbekend schilderij van een onbekende schilder met een onduidelijke signering. Niet meer te achterhalen. 

Tot een paar maanden geleden ineens toch het schilderij onverwacht opdook in het huis wat van mijn broer en schoonzusje geweest is.
Ik was zo verschrikkelijk blij en mijn neef zei: ‘Ik kom het brengen!’ 
Dat was erg lief, hij moest er een flink eind voor rijden. Toen kwam hij gelijk maar gezellig eten en een nachtje logeren.
Daar lag het schilderij, op mijn eettafel. Ruim 40 jaar geleden, misschien nog wel langer, had ik het voor het laatst gezien en ik was ontroerd.


Het was wel te zien dat het te lijden had gehad van de tijd.
De blauwe lucht was vergeeld, er waren kleine beschadigingen in het schilderwerk.
En (hoera!) de spuuglelijke lijst was helemaal verdwenen.
Maar gelijk kwamen de herinneringen aan mijn dagdromen weer terug, bij het zien van het huis aan het meer.  Ik wilde heel graag dit schilderij ophangen, maar dan moest het eerst opgeknapt worden. 

We hebben het bij Atelier Horneman in Groningen gebracht. Zij hebben ervoor gezorgd dat het schilderij helemaal schoongemaakt is, de beschadigingen zijn gerepareerd, het doek opnieuw gespannen is en het is ingelijst. Die lijst hebben we samen uitgezocht, we kregen goed advies welke stijl goed zou passen en het is nu echt ZO mooi!
Vanmorgen haalden we het op en ik hapte haast naar adem toen ik zag hoe prachtig helder de kleuren nu zijn. Niet te geloven dat dit oude vermoeide en vergeten schilderij zo mooi weer  tot leven gebracht is. 

Het hangt dus al. Het onbekende schilderij van een onbekende schilder met een onduidelijke signering. Maar die onbekende schilder heeft vroeger een klein meisje en nu een vrouw heel veel gegeven door dit landschap met dit huis op deze manier te schilderen. 

Nu kan ik er weer naar kijken, en ik weet zeker dat er weer nieuwe verhalen en dagdromen zullen ontstaan.

Prehistorie

Van de week kreeg ik een verrassend mailtje.
Een Vlaamse uitgeverij wil alsnog mijn jeugboek uitgeven.
Twee jaar geleden zond ik een manuscript in voor de Averbode Verhalenprijs.
Mijn inzending werd wel genomineerd, maar won uiteindelijk niet.
Jammer, maar als je aan schrijfwedstrijden meedoet kan je niet altijd winnen. Dus ik ging weer over tot de orde van de dag.
Maar nu gaat het dus alsnog gebeuren! Het is voor komend schooljaar, als onderdeel van een boekenabonnement voor kinderen van de bovenbouw van het basisonderwijs in Vlaanderen. Uiteraard vind ik dit fantastisch!

Mijn verhaal speelt zich af in de prehistorie.
De redactrice vroeg me om nog even extra te checken op historische juistheid. ‘Voor zover we dat kunnen weten tenminste,’ zei ze er nog achteraan.
Mijn antwoord was, dat ik het zeer zorgvuldig heb geschreven, maar wel naar de bevindingen en huidige opvatting van archeologen. En dat ik daarom blij was met de toevoeging aan haar vraag.

Want geschiedenis is, zeker betreffende die allervroegste periode, een kwestie van interpretatie en aannames. Bovendien veranderen inzichten: hoe dingen dertig jaar geleden uitgelegd werden, is nu weer anders. Vanwege nieuwe vondsten, nieuwe technieken voor datering, en zeker ook door een ander wereldbeeld.
En hoe de een iets uitlegt, kan door een ander weerlegd worden, maar niemand kan voor 100% zeker weten hoe het zat.
Hier moest ik vanmiddag nog weer aan denken. 

Wij waren in Borger, bij het Hunbebedcentrum en het Oertijdpark, ik mocht op Moederdag zeggen wat ik graag wilde doen. Ik was blij dat het door kon gaan, want ik heb gister een lelijke smak gemaakt. Ik zou snel even naar de boerderij lopen om eitjes te kopen, maar zag door de hoge begroeiing in de berm niet waar de rand van het pad was. Daardoor verzwikte ik akelig mijn zwakke enkel en viel, met mijn arm, ribben en helaas ook hoofd, keihard op het asfalt. ‘Au’ was een understatement.
Vandaag ben ik dan ook erg beurs en heb mijn karakteristieke bloeduitstortingen weer eens op mijn arm. (Even een illustratie, vanwege het verdere verloop van de blog.)

Mijn enkel is blauw en stijf, maar gelukkig is de wond naast mijn wenkbrauw dicht.

Ik wilde persé wel naar Borger, als ik eenmaal een beetje op gang ben, gaat het lopen aardig.
In het Oertijdpark liepen we over een smal plankenpad, zogenaamd door het veen en ik wankelde op mijn blauwe enkel.


‘Kijk nou toch uit,’ spotte Bert goedmoedig, ‘Voor je het weet lig je in het moeras en denken ze over 2300 jaar dat je geofferd bent, wanneer ze je er als veenlijk uithalen.’
Dat is koren op mijn molen, direct ging ik er in mee. 

De aanname in het jaar 4317:

Breaking News
2300 jaar oud veenlijk ontdekt! Het gaat om een oudere vrouw, die vermoedelijk geofferd is. Dit gezien haar verwondingen, er is vastgesteld dat ze een hoofdwond had en dat haar ribben gekneusd waren. Ook heeft zij vreemde verkleuringen op haar arm, waarschijnlijk ritueel aangebrachte tekens, die in dezelfde formatie staan als het sterrencluster C6 in de Arcananevel. Tot nu toe nam men aan dat die pas 500 jaar geleden is ontdekt maar dit laat iets anders zien.
Als offergave heeft zij een buidel meegekregen van een bepaalde kunststof die nog verder onderzocht moet worden. In de buidel werden restanten van een primitief communicatiemiddel aangetroffen, de offeraars hoopten dat zij hiermee vanuit het hiernamaals berichten van de goden door kon geven. Tevens zat er een speciaal artefact in, gemaakt van onnatuurlijk materiaal. Dit voorwerp zat in een zakje met vreemde symbolen erop.
De vorm, namelijk een langwerpig open kommetje met een platte halfronde tuit, vertelt ons dat dit gebruikt werd om drank of vloeibaar voedsel tot zich te nemen.
Daarnaast werden er restanten van offergaven aan de goden aangetroffen:  voedsel in de vorm van ronde koeken, gemaakt van een voorhistorisch gewas, met symbolen erop die ‘letters’ genoemd worden.
Vertaling laat het woord ‘Brinky’ zien, dit is hoogstwaarschijnlijk de naam van een godheid geweest.
Er werd nog een voorwerp naast de vrouw aangetroffen: twee verbonden cirkels van een onbekend materiaal, gevuld met een doorzichtige, donkere, harde substantie, en met aan beide zijden een langwerpig uitsteeksel. Dit is, in een iets andere vorm, vaker in graven aangetroffen, de substantie is dan echter helder transparant en is over de ogen van de overledene geplaatst. Deze donkere variant is nog niet eerder gevonden, archeologen gaan ervan uit dat dit te maken heeft met het offerritueel. 

De waarheid: 
Die verwondingen heb ik al verteld. En verder had ik een rugtasje mee, met daarin mijn iPhone, een paar chocoladekoeken voor de lekkere trek, en een hoesje met mijn plastuit. Mijn zonnebril heeft door de val van gister schade aan de poten opgelopen, dus die zal, als ik in het moeras gevallen was, van mijn hoofd gevlogen zijn. 

We kunnen aannemen en interpreteren en studeren wat we willen, er is niemand die nu nog preciés weet hoe het was in de prehistorie.
Onlangs stuurde mijn schoonzoon Jan me een filmpje: er zijn over de hele wereld duizenden stenen gevonden die in de prehistorie op dezelfde manier bewerkt zijn tot…. tja dat weten we dus niet. Het kon dit zijn, het kon dat zijn, misschien hiervoor, misschien daarvoor…. archeologen komen er gewoon niet uit. Zelfs niet met iets dat dus blijkbaar wijdverbreid en heel algemeen was.
Ik bedoel maar. We weten het niet zeker, of zelfs helemaal niet.
En juist dàt maakt het zo vreselijk interessant…..