Eens in de week geef ik Nederlandse les aan mensen uit Oekraïne.
Afgelopen februari zag ik op een website dat er vrijwilligers hiervoor gevraagd werden en dit leek me echt iets voor mij.
Ik was dan ook best teleurgesteld dat na contact met de organisatie bleek dat ze al in augustus waren begonnen, maar vergeten de oproep van de site te halen.
Nou ja, het zij zo. Er kwam vast nog wel iets anders op mijn pad wat goed bij mij zou passen.
Maar nog geen week later werd ik gebeld. Er waren een paar oudere mensen die ook graag Nederlands zouden leren en zou ik daarmee een lesgroepje willen starten?
Ja, dat wilde ik heel graag.
Dus zo geschiedde.
Iedere week komen we bij elkaar en ik heb zoveel bewondering voor mijn cursisten.
Ik geef het je te doen, als je in de zestig en zelfs in de zeventig bent, om naar een volkomen vreemd land te vluchten en daar te proberen een nieuw leven op te bouwen.
Wat laten deze mensen ontzettend veel achter. En helaas is het inmiddels zo dat een paar ook niets meer hebben om naar terug te gaan. Hun huis bestaat niet meer.
Als ik naar mezelf kijk, merk ik dat ik veel minder makkelijk nieuwe dingen leer als toen ik jonger was. Uiteraard zullen deze mensen dat ook hebben.
Hoe knap is het dan dat ze Nederlands leren. Niet alleen de taal is anders, maar het alfabet ook. Dus dubbelop leren.
Nederlands is ook niet de meest logische taal. Een oog, twee ogen. En niet oogen. Hèt oog, hèt oor, maar dé neus. En die rare tweeklanken: eu, ie, ij, ei, au, ou, oe, voor ons zo makkelijk maar er is voor hen niks eenvoudigs aan.
In de andere groep zitten alleen jongeren en een aantal spreekt Engels. Dat is heel makkelijk soms, als je dan niet duidelijk kan maken wat een woord betekent, dan zeg je het ook even in het Engels.
Maar ‘mijn’ mensen spreken geen woord Engels. Dus moet ik soms alle creatieve zeilen bijzetten om duidelijk te maken wat ik bedoel.
Natuurlijk is er wel een vertaalapp, maar die gebruiken we zo weinig mogelijk.
En als we hem gebruiken klopt er vaak niks van. Hilariteit aan beide kanten.
Want als iemand vraagt, tijdens de les over het menselijk lichaam, waar je strijkijzer zit, dan kan ik echt mijn gezicht niet in de plooi houden. Hoeft ook niet, andersom is het soms ook zo, dus we lachen heel wat af samen.
Typisch Nederlands is natuurlijk ook onze harde G-klank. Eén man, laten we hem om privacyredenen Olec noemen, doet zo vreselijk zijn best dat ik soms bang ben dat hij er in blijft hangen.
Een woord als ‘graag’ wordt gggggggggraaggggggggggggggg en hij schraapt daarbij zo lang en hard zijn keel dat ik niet gek zou opkijken als zijn huig nog een keer op tafel belandt.
Tweeklanken zijn ook lastig zei ik al, dus een woord als ‘schrijven’ is haast martelend. Sjggggggggriiiiiiiiiiiiijeven.
En dan heeft hij het onder de knie, kom ik met een woord als ‘vinger’ en moet hij nog leren dat het niet vin-gggggggger is, maar dat we dan ineens een ng-klank hebben.
Ik was blij dat Olec er weer was vandaag. Hij was voor een kort bezoek teruggegaan naar Oekraïne maar toen hij weer naar Nederland wilde waren er blokkades bij de Poolse grens. En kon hij niet terug naar wat nu zijn huis is.
Anderhalve week later dan gepland kon hij pas door. Ik kan me niet goed indenken hoe stressvol dat geweest moet zijn voor hem, en voor zijn gezin dat hier gebleven was.
Maar gelukkig, hij was vanmiddag weer op de les.
Zijn tas ging open en er kwam een zakje bonbons uit. ‘Oekraïense sjnoooeeep!’ zei hij en drukte het mij in de handen.
‘O wat lekker, die nemen we straks met elkaar in de pauze bij de thee!’ zei ik. (We pauzeren altijd met beide groepen tegelijk)
‘Nee nee nee nee!’ riepen Olec en zijn buurvrouw tegelijk.
Ik was even beduusd, bang dat ik het verkeerd begrepen had. Ik zette de bonbons op de tafel.
Druk gesprek in het Oekraiens tussen Olec en buurvrouw. Dus onverstaanbaar voor mij.
Daarna zei buurvrouw, die iets verder is met Nederlands spreken: ‘Deze zijn voor jou en je gezin. Niet voor hier.’
Nah, daar was ik werkelijk even ontroerd van. Dan ga je terug naar je thuisland waar zo’n beetje alles kapot is gegaan, sta je anderhalve week vast aan de grens, maar heb je er toch om gedacht om chocolade mee te nemen voor die Nederlandse vrouw die je twee uur per week lesgeeft.
Aan het eind van de les pakte ik toch het zakje nog eens en probeerde uit te delen. Maar iedereen zei vastbesloten: ‘Nee! Voor jou. Voor thuis.’
Ik stopte de bonbons in mijn tas. En nam ze mee naar huis. Mijn huis staat er namelijk gewoon. En mijn man kwam gewoon thuis en ik hoefde niet anderhalve week in de zenuwen te zitten of hij ooit nog thuis kon komen.
Ik heb de bonbons op mijn mooiste schaaltje gezet. En vanavond nemen we er een. Op Olec en al die andere dappere mensen.

Wat een mooi geschreven Blog. Ik snap helemaal dat het voldoening geeft om deze mensen Nederlands te leren.
LikeGeliked door 1 persoon