Volgende week zondag begint Advent (de periode van 4 weken voor Kerstmis). Dat is officieel de eerste zondag van het kerkelijk jaar, de kerk heeft een andere kalender als de wereld.
Vandaag is dus de laatste zondag van het kerkelijk jaar.
Die wordt Gedachteniszondag of Eeuwigheidszondag genoemd. Het is eigenlijk het protestantse antwoord op het katholieke ‘Allerzielen’.
Het is een nogal ingewikkelde materie vind ik, waarom de kerkelijke kalender afwijkt van de wereldlijke kalender.
Het heeft alles te maken met de kerstening van de westerse wereld en de verandering van heidense feesten in christelijke feesten. Of dat is gebeurd om alles een beetje geleidelijk te laten verlopen of dat het juist is geweest om de heidense gewoonten per direct uit te bannen is me niet duidelijk.
Daar zou ik een hele studie van moeten maken, om daar iets zinnigs over te zeggen. Misschien doe ik dat nog eens.
Hoe het ook zij, vanmorgen ben ik naar de kerk geweest. Dat doe ik niet vaak meer. Niet omdat ik niet meer geloof, integendeel. Maar na een bezinningsproces van vele jaren ben ik tot inzicht gekomen dat ik niet pas in een vaste groep. Ik voel me opgesloten, te beperkt en, hoe raar het ook klinkt in een kerkgemeenschap, een eenling. Pas nadat ik een paar jaar geleden heb besloten om niet meer bij een bepaalde kerk te horen, heb ik het gevoel dat ik vrij ben om mijn geloof optimaal te beleven.
Dat is puur persoonlijk. Ik ga ook geen enkele gedachte of oordeel uitspreken over welke kerk dan ook.
Mijn eigen ouders hebben niet meer meegemaakt dat ik het lidmaatschap van de kerk opzegde. Mijn schoonmoeder wel. Ze had er, heel begrijpelijk, verdriet om. Ze was bang dat ik alles zou los laten. Toch begreep en zag ze op den duur wel dat het zo niet was, dat ik juist sterker wilde worden in mijn geloof.
Waarom vertel ik dit allemaal? Omdat ik voor haar vanmorgen in de kerk zat. Samen met Bert, en mijn zwagers en schoonzusjes. Op de Eeuwigheidszondag werd ook zij herdacht, omdat ze in het afgelopen kerkelijk jaar is overleden.
Het was goed om daar met elkaar te zijn, om aan haar te denken, om te zien dat haar zoons een kaars voor haar aanstaken, om te horen hoe haar naam genoemd werd.
Zoals in iedere kerkdienst werd er gebeden en gezongen. Ik schoot even vol bij het slotlied: “Eens als de bazuinen klinken”.
Dit lied hadden we ook gezongen in de uitvaartdienst voor mijn vader. Mijn moeder, toen al erg dement, zong uit volle borst mee en dat ontroerde me letterlijk tot in mijn ziel. De herinnering daaraan beroerde me nu opnieuw.
Na de dienst kregen we de kaars mee en we gingen als familie met elkaar naar ons huis om samen te lunchen. Het was erg gezellig en ook goed om niet direct weer elk onze eigen weg te gaan. Even blijven stilstaan bij wat ons verbindt, wat zo waardevol is.
Ik zette de kaars op het dressoir en stak hem weer aan.
Toen trof me het plaatje: De brandende kaars met haar naam eraan, met daarachter het geboortekaartje van mijn kleinzoon.
De naam aan de kaars en de naam op het kaartje.
Einde en begin. De oeroude kringloop van het leven.
Ook al is dat de meest natuurlijke gang van zaken,
ook al gaat het al sinds mensenheugenis zo,
ook al gaat het zo over de hele wereld,
het voelt bijzonder. Het voelt groots.
Zij is het verleden, hij is de toekomst. En wij zijn de verbindende schakel.
Mooi gezegd, ontroerend…
LikeGeliked door 1 persoon